De Koningstraat:

voorbeeld van sociale woningbouw in Ter Apel.

De woningwet uit 1901 had als doel de bouw van goede woningen te bevorderen. De woningwet gaf de overheid de bevoegdheid bewoning van slechte woningen onmogelijk te maken door ze te slopen. Het was eigenlijk het begin van de overheidszorg voor het wonen. Om dit te bereiken, gebruikte men een combinatie van strenge regels om slechte woningen tegen te gaan en het gebruiken van gemeenschapsgeld om de bouw van goede woningen te bevorderen. Daarin participeerde nadrukkelijk ook de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Ook in Ter Apel waren, net als elders in het land, vele problemen gerezen op het gebied van de volkshuisvesting, die dringend om verbetering vroegen. Op 27 januari 1916 werd de stichting, genaamd Ter Apeler Woningbouw opgericht. Het eerste bestuur bestond uit de Ter Apeler heren Albertus Timmerman (landbouwer en vervener), Luitjen Visser (brievenbesteller), Ds Freerk Koster (predikant), Tjaard Koning (hoofd der school; naar hem is de latere Koningstraat genoemd), Willem Boer (hotelhouder), Derk Timmerman (architect), Albertus Buining (landbouwer), Harm Stoker Lzoon (ambtenaar ter secretarie) en Cornelis Rademaker Wzoon (koopman). De doelstelling van de stichting was de verbetering van de volkshuisvesting.

 

 Het gebied waar de stichting voor bouwplannen het oog op liet vallen was aan de “binnenbocht”van het kanaal. nabij het centrum van Ter Apel. Het eerste gedeelte van de Koningstraat werd gebouwd aan de westzijde nabij de (huidige) Viaductstraat. De architect Timmerman tekende voor het ontwerp en aannemer Hooiveld voor de uitvoering. Met de bouw werd begonnen in 1918 en afgerond in de jaren 30. De Koningstraat was toen bebouwd met dubbele en enkele woningen en een in de volksmond met de naam 'kazerne' aangeduid noordelijk gedeelte aan de oostzijde. Aan de oost- en westzijde van de Koningstraat waren aan de zuid-

vergroten         Beeld van de bouw  

zijde nog enkele onbebouwde gedeelten aanwezig. Op deze gedeelten hadden de bewoners groentetuinen, die van de stichting werden gehuurd tegen een huurprijs van f 5.- per jaar. In het midden was de Koningstraat verbonden met de Hoofdstraat via de Koningdwarsstraat. Daar was een pleintje met in het midden een boom. In 1921 meldde het bestuur van de CoOperatieve Vereeniging 'Electrische Centrale Ter Apel' aan het stichtingsbestuur dat door een aantal huurders geen stroom werd afgenomen van de Centrale, hoewel hun percelen wel degelijk en goed waren aangesloten op het lokaal elektriciteitsnet. De Centrale, die financieel niet zonder zorgen was probeerde ook op deze wijze het stroomgebruik te stimuleren. Door de huurders werd in oktober 1925 bij het stichtingsbestuur geklaagd over de toestand waarin zich de straat 'bijlangs de perceelen bevond'. "...Bij droogte en eenigen wind is het niet mogelijk de kamers der woningen te ventileren, terwijI bij enigen regen de straat direct in een modderpoel wordt herschapen en de zwarte massa die tot straatbedekking dient tot zelfs in de woningen binnen dringt..." In de loop van 1926 werd de weg in goede staat gebracht. De bewoners werd opgedragen om het op het trottoir en de stenen bestrating voorkomende onkruid en zand te verwijderen en om er aan mee te werken dat de straat niet zou worden beschadigd.

 

De bepalingen uit het Huurreglement weerspiegelen tal van zaken, die destijds actueel waren. Enkele artikelen uit dat reglement worden daarom onverkort hieronder weergegeven, zoals:          art.3. Een nering of bedrijf mag in de woning niet worden uitgeoefend, zonder schriftelijke toestemming van het bestuur. Het verkoopen of op de een of andere wijze verkrijgbaar stellen van sterken drank in de woningen is verboden.                                            art.5. de mestvaalten moeten op het eind van den achter tuin worden aan gebracht.

vergroten  1922  

art.7. Het is verboden: a. in de woningen, portalen of op de zolders brandstoffen te hakken; b. op of aan de muren messen te slijpen. art.12. De huurder is verplicht, ook al wordt geen electrischen stroom afgenomen, de meterhuur voor zijn rekening te nemen.Door middel van kredieten van de bankier (de toenmalige Nationale Bankvereniging) en zelfs (begin jaren twintig) met behulp van een privekrediet­verlening door de toenmalige burgemeester, kon de stichting financieel op gang komen. Het was evenwel voor het bestuur geen eenvoudige zaak de eindjes aan elkaar te knopen. De krappe huurinkomsten van de over het algemeen niet altijd draagkrachtige huurders waren daaraan voor een groot deel debet. Dikwijls bleken de huren moeizaam of in het geheel niet inbaar. Het boekjaar 1923-1924 leverde dan ook een exploitatietekort op van f 405.72 1/2 (er werd toen ook nog met halve centen gerekend). Dat de nood bij diverse huurders wel echt aanwezig was, blijkt uit de vele ver­zoeken om vermindering van de huur of om uitstel van betaling. Voor het bestuur dikwijls zaken die een omzichtige aanpak nodig maakten. Omtrent de omstandigheden waarin sommige huurders verkeerden, geven onderstaande, letterlijk weergegeven brieven een helder beeld:

"Mijne Heeren.

lk neem nog maals de vrijhijd u te verzoeken om na de inkomsten van mijn zieke man de Huur te willen regelen. Het is zoon slegte tijd en wij hebben zoon slegte jaar gehad door de ziekte van mijn man en er wort bij na niets verdient en waar moet men die Huur van daan haalen. Men wil gaarne Heerlijk er door maar als het zoo gaat geef ik de moet op. ik zou gaarne persoonlijk met u spreeken maar weegens ziekte kan ik niet en moet mij er bij neerleggen. Hoopende dat u Mij zult verhooren. Blijf ik Met Hooghachting u dienstvaardige Dienaresse,vrouw K." Wat zal er in het hart van deze 'vrouw K' zijn omgegaan toen zij de brief schreef.... De huur van de woningen in het oostelijke deel van de noordzijde van de Koningstraat (een lang blok van aaneengebouwde woningen) bedroeg in de periode waarin bovenstaande brieven werden geschreven, f 4,-- per week.

 

 

Ook andere problemen dan financiele werden aan het bestuur gepresenteerd. Een brief van 25 januari 1921 stelde het volgende aan de orde:

"Geacht bestuur,

Naar ik uit zeer betrouwbare bron verneem, maakt de vrouw van E. zich schuldig aan zeer onzedelijk levensgedrag. lk vermoed dat deze omstandigheid voldoende is om U te weerhouden haar te Ter Apel te importeren."

 

vergroten  

Gedurende lange perioden waren sommige gezinnen, en later de daaruit geboren kinderen met hun gezinnen, huurder in de Koningstraat. Mede als gevolg daarvan heerste in de Koningstraat een zeker gevoel van saamhorigheid onder de bewoners. Uiteraard waren er ook de nodige conflictsituaties. Ondanks dat had de uitstraling van het samen deel uitmaken van de buurt veel positieve effecten; vooral wanneer de nood aan de man kwam werd dit duidelijk.                     Tot de bekende namen van huurders uit de vroegere Koningstraat mogen worden gerekend v.d. Bult, Weishaupt, de weduwe Visser, de weduwe R. E. Wolf, Krijgsveld, Kotter, Luppe, Siks, Berends, Stoker, Egberts en veel anderen. Van diverse gezinnen waren de mannen werkzaam bij de toen zeer bekende firma Grol, waar herenconfectie werd vervaardigd. Genoemd mogen worden Luppe, Garvels en Hake. Zoals hierboven reeds is verteld, mocht er in de woningen in de Koningstraat in principe geen nering of bedrijf worden uitgeoefend. Toch is het bestuur bij de toepassing van de betreffende artikels altijd zeer soepel te werk gegaan. In de loop der jaren werden onder meer vergunningen verleend tot het uitoefenen van een nering of bedrijf aan schildersbedrijf Berends, schildersbedrijf Baars, stucadoors Weishaupt, aannemer Kloosterhof, timmerman Stoker, textielhandel Klein, fotograaf  Lunow,  de (vroegere) radio-centrale van Ter Veer, rijwielhandel Ninteman en wafelfabriek Schippers. Bij laatstgenoemde werd jaarlijks in de herfst al begonnen met de produktie van Nieuwjaarsrolletjes voor Vegter-Hoogezand.

 

Zuinigheid en vlijt waren begrippen, die bij het bestuur hoog in het vaandel stonden, als het ging om zaken die geld kostten. Als er bijvoorbeeld van een huurder een verzoek binnenkwam om iets te herstellen of anderszins voor­zieningen te treffen, dan was het gebruikelijk dat het bestuur eerst ter plekke een onderzoek instelde. Daarbij werd met name onderzocht of het ongerief zonder kosten kon worden verholpen. Indien de affaire geld moest kosten dan werd er bij meerdere leveranciers en/of aannemers een offerte

vergroten  

gevraagd, daarna werd er onderhandeld en vervolgens al of niet gegund. Betaling gebeurde pas als er een uitvoerig gespecificeerde nota was binnengekomen.  De toeleveranciers waren over het algemeen goed op de hoogte van de nauwgezetheid van het bestuur als het ging om de centen. Dit laatste hield in dat het bestuur ook correct optrad als een offerte abusievelijk te laag was gesteld. Zo schreef de schilder Lammers voor het buitenverfwerk van zes dubbele woningen in voor een bedrag van f 275.--. Hij had f 48.-- te weinig berekend. Van die misslag maakte het bestuur geen probleem.

 

In mei 1923 moest een woning, wegens verregaande vervuiling ontruimd worden. In de loop van de jaren twintig kwam het veelvuldig voor dat huurders in gebreke bleven de huur tijdig te betalen. Aangezien de stichting zelf ook altijd krap bij kas was, moesten regelingen worden getroffen. Dit gebeurde door bij het aannemen van nieuwe huurders na te gaan of het inkomen voldoende was om de huur te kunnen betalen. Ging dit moeizaam, dan verlangde het bestuur een borg, die kon worden aangesproken als er niet tijdig werd betaald.

vergroten  

Gedurende de oorlogsjaren 1940-1945 stonden de activiteiten op een laag pitje. Het bestuur hield zich in hoofdzaak bezig met onderhoudszaken, huurkwesties etc. Tijdens de bevrijding in april 1945 werd het westelijk gedeelte van de straat daadwerkelijk betrokken bij de strijd. Amerikaanse tanks met Poolse bemanning bestookten Duitse militairen die zich in de omgeving van het (vroegere) postkantoor bevonden. De tanks vuurden vanaf het begin van de Westerstraat, omdat zij het kanaal niet konden oversteken als gevolg van het opblazen van de brug Hoofdstraat-Westerstraat. Talloze inslagen beschadigden verschillende woningen. Er was veel schade wegens vernielde muren en daken, weggeslagen dakpannen, vernielde leidingen etc.. Het duurde tot 1951 alvorens de kosten door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting werden vergoed. Aangezien in die tijd van een reinigingsdienst van overheidswege nog geen sprake was, sloot in 1946 het bestuur een contract met de particuliere reinigingsdienst van de Heer Potze aan de Kloosterveenweg. Voor de huurders betekende dit per maand en per woning een bijdrage van 30 centen. In hetzelfde jaar diende het bestuur bij de gemeente Vlagtwedde een verzoek in voor een rijksvoorschot voor de bouw van zes dubbele woningen aan de zuidelijke uiteinden van de straat. Met de bouw van deze woningen werd in feite de Koningstraat vol- en afgebouwd.

 

Zoals op verschillende plaatsen elders in Ter Apel en trouwens door het gehele land werden dadelijk na de bevrijding buurtverenigingen opgericht. Deze verenigingen speelden in op een kennelijk aanwezige behoefte om samen iets te doen op velerlei gebied. Ook in de Koningstraat zag men het nut en belang van zo'n vereniging in, want in september 1946 werd buurtvereniging Koningstraat opgericht. Het eerste bestuur bestond uit de heren Abeling, Jansema, Kloosterhof, Nieuwenhuis, Molenkamp, Ter Veer en Wiegers.

vergroten  

De eerste daad was het richten van een verzoek aan de gemeente Vlagtwedde om medewerking voor de oprichting van een kinderspeelplaats. Later kwamen aan de orde de vervuiling van de zogenaamde heemsloot tussen de Hoofdstraat en de Koningstraat, de slechte afwatering en de onvoldoende aansluiting van de trottoirs op die van de Hoofdstraat en de Viaductstraat. Gedurende een lange reeks van jaren werden de percelen langs de noordzijde begrensd door de aanliggende landerijen van een aantal Ter Apeler boeren, waaronder Bults, Mezach en Buter. De naoorlogse uitbreiding van de woningbouw maakte voor de bewoners van de Koningstraat een einde aan het uitzicht tot aan de spoorlijn in noordelijke richting.

   

 

 

Optocht in de Koningstraat vermoedelijk georganiseerd door de Oranjevereniging op 31 augustus 1948

 

 

met dank aan dhr Harm Sterenborg

vergroten    
 

 

 

vergroten  

Tot aan het einde van de jaren tachtig bleef de straat nagenoeg ongewijzigd in stand. Evenwel was, naar het oordeel van het bestuur, de kwaliteit en het wooncomfort van de woningen niet meer van dien aard, dat de toestand kon worden gehandhaafd. Aan afbraak van de oude woningen en tegelijk een herinrichting van de straat viel niet to ontkomen. De nodige voorbereidingen voor de beoogde plannen werden getroffen. Een en ander leidde tot heftige commotie onder een deel der huurders. Met alle mogelijke middelen werden acties ondernomen, die er toe moesten leiden dat de afbraak zou worden voorkomen. Zelfs de rechter werd ingeschakeld, naar zou blijken, tevergeefs. Met de afbraak, herinrichting en grotendeels volledige nieuwbouw kwam er in de begin van de jaren negentig een einde aan de goede, oude Koningstraat, die in de loop der jaren voor velen een goede woonplek is geweest.

 

 

 

Harm Sterenborg met ouders en zus Elizabeth (1946)

 

 

 

met dank aan dhr Harm Sterenborg

vergroten    
   

 

Harm Sterenborg met buurmeisjes (1947)

 

 

 

met dank aan dhr Harm Sterenborg

 

vergroten    
   

Winter in de Koningstraat, nogmaals Harm Sterenborg met vriendje

 

 

met dank aan dhr Harm Sterenborg

vergroten    
   

 

 

Hans Smilde met 2 Canadese bevrijders (1945)

 

 

met dank aan dhr Harm Sterenborg

 

vergroten